Net als elke vakman leert ook de Sound Engineer al doende. Deze groei zie je niet alleen terug in je expertise, maar ook in de kwaliteit van je setup. Terwijl het niveau van je apparatuur stijgt blijft de omgeving waarin je werkt vaak eerder onveranderd. Ja, je verhuist misschien een keer, en je hebt zeker geïnvesteerd in een stevige set speakers. Dus, wat bedoelt die gekke akoesticus dan met “ben je je studio-monitoring ontgroeid”? Tegen het einde van dit artikel heb je daar helder zicht op. Mocht je denken, “Dju, dat ben ik!”, dan neem ik je daarna verder mee om de akoestische grenzen van je eigen setup verder te verkennen. Ik geef je ook handvatten voor mogelijke volgende stappen in je professionele ontwikkeling. Eerst algemeen, daarna meer specifiek voor Recording, Mixing en Mastering. Lees je verder?
Pak de flosh
In zijn kern is creatief audiowerk een vicieuze cirkel van horen, denken en doen. Een iteratief proces van kritisch beluisteren, beslissen wat je er van vindt, en vervolgens actie ondernemen om het (hopelijk) beter te maken. Na de actie luister je naar het resultaat, beslis je wat je er van vindt, en … de paardenmolen is vertrokken. Eén van de core skills van een Sound Engineer is kritisch Luisteren.
Waarom zo kritisch?
Eenieder audiomens kan je vertellen dat kritisch luisteren wezenlijk anders is dan recreatief luisteren; het vraagt om een actieve en analytische houding en een pak kennis, ervaring en voeling. Je hoort wel eens zeggen: “amai die heeft goeie oren”, maar in feite zou het correcter zijn te zeggen “amai die heeft goed ontwikkelde patroonherkenning!”. Je gehoorsorganen zijn namelijk wat ze zijn, fysiek worden die niet anders door veel te luisteren; en al zeker niet beter. Als Sound Engineers trainen we ons brein. En zoals bij elke topsport vereist het trainen van een verfijnde skillset een aangepaste omgeving; een top-notch kritisch beluisteringssysteem.
Zo’n systeem bestaat doorgaans uit een set luidsprekers, aangestuurd door het signaal afkomstig van een D/A-converter of geluidskaart. Tenzij je een openluchtstudio begint staat dit, tesamen met je ander materiaal, binnenskamers in een luisterruimte. Die ruimte is daarom in de praktijk mee deel van het systeem, en samen zou dit idealiter een onvervormd, helder inzicht moeten geven op wat er in-the-box gebeurt. En zo begint de jacht op vervorming …
Plat en strak; studio-monitoring met een sixpack
Wat zijn de eigenschappen van een top-notch systeem? En hoe kunnen we tekortkomingen in ons eigen systeem opsporen? Om ons op weg te zetten, vier primaire kenmerken van een kwalitatief kritisch beluisteringssysteem:
- Platte frequentierespons: Alle hoorbare frequenties worden door de speakers met gelijke kracht gereproduceerd en via de akoestiek van je kamer met gelijke geluidsdruk getransporteerd tot op de plek van luisteren; de sweetspot.
- Accurate transiënte Respons: Elke plotselinge uitbarstingen van geluid, zoals de aanzetten van kicks en tomtoms, wordt getrouw weergegeven door de luidsprekers. Speaker Design is een hele wereld op zich. Het ontwikkelen van topspeakers is enorm complex en arbeidsintensief.
- Duidelijke articulatie: Dit verwijst naar hoe snel en nauwkeurig geluiden beginnen en stoppen. Dit is in hoofdzaak een eigenschap van de luisterruimte en akoestiek. Het is vergelijkbaar met de ADSR-amplitude-envelope van een synthesizer, wat zorgt voor een snelle start (Attack) en stop (Release) van geluid zonder de beoogde dynamiek te veranderen.
- Nauwkeurige beeldvorming en localisatie: De mate waarin de setup ons brein kan overtuigen dat er échte bronnen zijn, de illusie van stereofonie. In de natuur komt elk geluid van een fysieke bron. Ons gehoor gebruikt instinctief de luidheid, klankkleur en timing van wat ie hoort om in te schatten waar die bronnen zich bevinden. In een luistersetup wordt de illusie van een landschap gecreëerd met slechts een beperkt setje fysieke bronnen. De rest maakt ons brein er zelf van.
Een systeem zonder vervorming is een utopie. Waar je in praktijk op mikt, is een systeem waarin onbedoelde vervormingen onhoorbaar zijn vergeleken met het ‘cleane’ origineel in je DAW. Voor de duidelijkheid, we spreken hier niet over de “gewenste” artistieke vervormingen die je doelbewust introduceert, zoals saturatie van amps en plugins en dat soort ongein. Nee, je jaagt op “ongewenste” vervormingen, distorties die door het systeem zelf worden geïntroduceerd, die het moeilijker maken om de gewenste vervormingen te horen en daardoor het creatief proces vertragen; akoestische defecten zoals bijvoorbeeld rondzingende tonen die van overal en nergens lijken te komen. Als Audio Engineer word je er zot van, als akoesticus ben ik er stiekem zot op. Maar hoe klinkt dat in praktijk?
Tijd voor een soundcheck
Goed, je weet waar je naartoe wilt en waar je algemeen zoals op kan letten. In het volgende artikel ga ik per audio-beroep dipeer in op specifieke details om op te letten. Hier alvast enkele brontechnieken waarmee elke Sound Engineer kan werken. Tijd om de oren uit de mouwen te steken en je studio-monitoring op de rooster te leggen!
Referentietracks : Het vaakst gehoorde advies is om te luisteren naar referentietracks; afgewerkte, gemasterde songs waarmee je vertrouwd bent, waarvan je weet hoe ze zouden moeten klinken. Als beginnend Sound Engineer vond je dit eerlijk te vaag om nuttig te zijn. Intussen lukt het al een stuk beter. Enkele songs die ik graag gebruik en waar ik naar luister:
- Justin Timberlake feat. Alician Keys – Morning Light en Khruangbin – Cóme Me Quieres voor platte frequentierespons en articulatie in de lage tonen.
- Madeleine Peyroux – Half the perfect world en Diana Krall – Desperado voor platte frequentierespons, vooral in de laag-midden frequenties.
- London Grammar – Oh Woman Oh Man (Chrome Sparks Remix) voor articulatie in de bassen.
- Feist – Become the earth en Justin Bieber – Anyone voor localisatie en stereobreedte.
- Jennifer Warnes – The Hunter en The Weeknd – Secrets voor beeldvorming.
- Unknown Mortal Orchestra – Hunnybee voor hoorbaarheid van artistieke vervorming.
Als een meer gedetailleerde gids hierover nuttig zou zijn voor jou, laat het me zeker weten; dan schrijf ik er eentje. Met plezier!
Luistertests : Een andere insteek zijn technische luistertests. Mijn twee favorieten zijn de MATT-test en de manuele Sine Sweep. Voor deze laatste gebruik je een toongenerator plugin in de sinustoonmodus om het frequentiespectrum van je kamer te verkennen. Schakel alle speakers uit behalve één en sweep traag door het frequentiespectrum tussen pakweg 40Hz en 1kHz. Let tijdens het sweepen niet enkel op de luidheid, maar ook op de panning van wat je hoort. “Hoezo panning, er staat toch maar één speaker aan!?” Zeker weten. Laat je oren hun werk doen en je zal zien: crazy stuff die akoestiek!!
Voor de MATT-test verwijs ik graag door naar de fantastische website Audiocheck. Ik zou het zelf niet beter kunnen uitleggen.
Op naar de next Level
Met deze verse dosis luisterervaring op zak zou het je al iets duidelijker moeten zijn of de sound van jouw studio een strakke sixpack is, of eerder een bierbuik. Goed nieuws: ongewenste vervormingen kunnen meestal worden verminderd tot ze niet meer hoorbaar zijn. Courante wapens in deze strijd zijn de keuze van gepaste luidsprekers en hun plaatsing in de ruimte, akoestisch absorberende en/of diffuserende panelen, en systeemkalibratie om ervoor te zorgen dat alles in harmonie samenwerkt.
Akoestiek is slechts één van de middelen om je setup naar het volgende niveau te tillen. En meer dan dat is het niet; een hulpmiddel. Het enige wat telt is dat het systeem in zijn geheel werkt, dat het goed klinkt voor jou. Klinkt het goed, dan is het goed! Punt. Klinkt het daarentegen niet goed … lees dan zeker verder.
(Deze serie is momenteel volop in ontwikkeling. Binnenkort publiceer ik een vervolg waarin ik specifieke tools voor Recording-, Mixing- en Masteringstudio’s onder de loep neem. Mocht je in de tussentijd een brandende vraag hebben, of misschien zelfs een suggestie voor een toekomstig artikel, laat het me gerust weten. Tot snel! Sigert)