Auteur: Sigert

  • Wat is de beste luisterafstand tot je studiomonitors?

    Het korte antwoord

    Een typische afstand voor near-field speakers is 1,2 à 2 m. In een reflectieve ruimte zit je best dichterbij je speakers. In een goed gedempte ruimte kun je verder van je speakers zitten. Zolang je speakers voldoende krachtig zijn om de afstand ‘clean’ te overbruggen.

    Het lange antwoord

    Er is ontzettend veel informatie te vinden over hoe je je studiomonitors idealiter plaatst: de bekende gelijkzijdige driehoek, tweeters op oorhoogte, juiste afstand tot muren… Maar opvallend genoeg blijft één cruciale parameter vaak onderbelicht: de optimale luisterafstand.

    Disclaimer : De doelstellingen voor analytisch en recreatief luisteren zijn verschillend. In deze blog duik ik diep in de do’s en dont’s voor analytisch luisteren, zoals voor productie van muziek, media, radio, tv en dergelijke. We beperken ons ook tot vrijstaande, full-range speakers.

    Ben je op zoek naar een andere toepassing? Geef me een seintje en ik schrijf graag een blog over jouw vraag of situatie.

    Waarom is luisterafstand belangrijk?

    Allereerst moet een monitor voldoende geluidsdruk kunnen leveren op je luisterpositie, om op een correct luisterniveau te kunnen werken. En dit zonder hoorbare vervorming. Hoe verder je zit, hoe harder je speaker moet werken om hetzelfde luistervolume te halen, en hoe zwaarder die dus belast wordt.

    De afstand tot je monitors beïnvloedt ook de balans tussen geluid dat rechtstreeks van je speaker komt en de reflecties vanuit de ruimte. Dichterbij je speakers domineert het direct geluid (near-field of close-field), verderweg domineren de reflecties (far-field). De overgang tussen beiden wordt de ‘critical distance’ genoemd. In de far-field gaat analytisch luisteren moeizamer, heb je minder controle over stereobeeld en klankkleur.

    Nog één extreme situatie die ik wil vermelden hier: Vele speakers bestaan uit een combinatie van meerdere drivers (woofers, horns, tweeters, enz.). Per speaker is er een minimum luisterafstand essentiëel, om akoestische sommatie van het meerwegsysteem optimaal te laten gebeuren. Zit je met je neus heel dichtbij zo’n speaker, of is je speaker uitzonderlijk groot, kan het dus zijn dat je de drivers van je speaker afzonderlijk hoort. Dan zit je sowieso véél te dichtbij je speakers! 😁

    Wat hoor je wanneer je te dichtbij of te veraf zit?

    Veel te dichtbij?

    Je hoort de afzonderlijke drivers (woofer, tweeter, mid-driver…) als aparte bronnen. Je hebt geen plaats tussen je speakers voor je computerscherm.

    Iets te dichtbij?

    Je klankbeeld is heel onstabiel, verandert voortdurend met elke beweging die je maakt. Iedereen in de ruimte lijkt ook iets anders te horen. Probeer het zelf uit.

    Iets te ver?

    Belangrijke details in stereobeeld of klankkleur zijn moeilijk in te schatten of beoordelen. Doe de luistertest.

    Veel te ver?

    Je speakers spelen op volle kracht, maar toch klinkt het niet luid genoeg op je luisterpositie. Of toch niet zonder hoorbare vervorming.

    Conclusie

    Op basis van mijn research (volledig lijst onderaan de blog) blijkt dat de optimale luisterafstand afhankelijk is van drie factoren:

    1. Het ontwerp van je speakers
    2. De akoestische kwaliteit van je ruimte
    3. De gewenste luidheid op je luisterpositie

    In een goed gedempte ruimte kun je verder van je speakers zitten. In een reflectieve ruimte zit je beter dichterbij. Zolang je speakers voldoende krachtig zijn om de afstand te overbruggen.

    Richtafstanden per monitortype:

    Monitor typeMinimum afstandTypische afstandMaximum afstand
    Ultra-Nearfield0,5 m0,5 – 1,0 m1,25 m
    Nearfield0,7 m – 1,0 m1,2 – 2,0 m2,5 – 3,0 m
    Midfield1,5 m – 2,0 m2,5 – 3,5 m4,0 – 5,0 m

    Research voor deze blog

    Normen

    • EBU Tech. 3276
    • ITU REC BS1116

    Handleidingen

    • ADAM Audio T-series, A-series, S-series
    • AMPHION One12, One15, One18, Two15, Two18
    • ATC SCM12 Pro, SCM20ASL Pro, SCM25A, SCM45A Pro
    • Barefoot Footprint01, Footprint02, Footprint03, MiniMain12, MicroMain 26, MicroMain27, MicroMain45
    • Dynaudio BM6A, BM15A, BM6 mkIII, LYD-series
    • FOCAL ALPHA EVO-series, SHAPE-series, ST6-series, Trio11 Be
    • Genelec ‘The ones’ 83-series, classic 80-series, SAM-series
    • JBL 3-series, 7-series
    • KALI audio UNF-series (Ultra-Near-Field), SM-series, IN-series, LP-series
    • Kii audio Kii THREE, Kii SEVEN
    • KRK Classic-series, ROKIT Generation Five, KRK V SERIES 4
    • Neumann KH 120 II, KH 150, KH 310 A
    • PMC Result6, PMC6, PMC6-2, PMC8-2
    • YAMAHA HS-series

    Blog

    Boeken

  • Is localisatie in mijn stereobeeld voldoende nauwkeurig?

    Deze blog maakt deel uit van een reeks over hoe je je luistersysteem beter leert kennen via gerichte luistertests. Heb je de inleiding gemist? Klik dan hier.

    In de vorige post onderzocht je of je stereobeeld voldoende gecentreerd en breed is.

    Vandaag gaan we een stap verder en testen we hoe nauwkeurig je systeem én gehoor geluiden in het stereobeeld kunnen lokaliseren.

    Ik geef eerst een korte uitleg over wat localisatie precies is, waarom het bij een geluidssysteem net dat tikkeltje complexer is dan in het dagelijks leven, en hoe we dat kunnen testen. Daarna volgen een reeks oefeningen, van makkelijk naar moeilijk — mét een bonus level voor de fijnproevers. ;o)

    Context en uitleg

    Liever meteen aan de slag? Klik hier

    Localisatie is het vermogen van ons gehoor om te bepalen waar een geluid zich bevindt in de ruimte rondom ons.

    In het dagelijks leven zijn dat honderden verschillende fysieke bronnen met elk een unieke plek. Maar bij een geluidssysteem komt al die informatie van twee fysieke bronnen — je speakers of hoofdtelefoon — die samen de illusie creëren van vele virtuele bronnen in een virtuele ruimte. Hoe overtuigend die illusie is, hangt af van hoe nauwkeurig je systeem, je ruimte én de gebruikte mixtechnieken erin slagen om je oren en hersenen te foppen.

    Waarom deze luistertests?

    In deze blog geef ik je oefeningen om de grenzen van je stereobeeld af te tasten. We starten met grote, duidelijke verschillen die op zowat elk goed stereosysteem hoorbaar zijn. Daarna maken we het stap voor stap subtieler, tot we uitkomen bij verschillen die technisch én menselijk nauwelijks nog waarneembaar zijn. Wie de laatste test correct weet te scoren, heeft niet alleen een bijzonder nauwkeurig systeem, maar ook een scherp gehoor.

    Wat is een blinde luistertest?

    Een blinde luistertest is een manier om je oren objectief te laten oordelen, zonder dat je weet wat er verandert. Je hoort een aantal keer een A/B-vergelijking en moet telkens aanduiden of je een verschil merkt en zo ja, welke van de twee anders is. Het elimineert verwachtingsbias en maakt je bevindingen betrouwbaarder.

    Om met zekerheid te zeggen dat iets hoorbaar is, worden er meerdere steekproeven gedaan — idealiter minstens 10 rondes van dezelfde test:

    • 9/10 of meer correct: zeker hoorbaar
    • 6 tot 8/10 correct: mogelijk hoorbaar
    • 5 of lager: niet hoorbaar

    Begin op hoofdtelefoon

    Ben je nog niet vertrouwd met dit soort luistertests? Start dan op hoofdtelefoon. Localisatie is daar eenvoudiger te beoordelen omdat:

    • er geen akoestische invloed van je ruimte is,
    • je oren volledig gescheiden worden van elkaar,
    • en storend omgevingsgeluid grotendeels wegvalt.

    Eens je het daar onder de knie hebt, kun je overstappen naar speakers.

    Aan de slag!

    De luistertests in deze blogpost zijn gemaakt met Panpot van Goodhertz. Dit is een bijzonder handige tool omdat je er vier verschillende panningtechnieken onafhankelijk van elkaar mee kunt toepassen en testen, ideaal om de impact van elk principe afzonderlijk te horen. Meer info vind je op de Goodhertz Panpot website.

    Testopbouw

    Elke test focust op één niveau; van basis LCR panning (100%), tot uiterst nauwkeurig ‘audio god’ panning (3%). Die laatste is extreem uitdagend — ik geef toe: ik hoor dit zelf niet. Misschien jij wel … ?

    Techniek 1: Level Panning

    Dit is de klassieke en meest gebruikte panningtechniek, waarbij het volume van een geluid links en rechts wordt aangepast. Wanneer een geluid luider klinkt in één oor dan in het andere, interpreteren je hersenen dat als een aanwijzing voor richting. Dit is de standaardmethode in vrijwel elke mixer sinds de jaren ’70.

    Doe de test …

    Techniek 2: Delay Panning

    Bij deze techniek wordt een minimale vertraging aangebracht tussen het linker- en rechterkanaal. Minuscule vertragingen vanaf 5 honderdsten van een milliseconden kunnen al de illusie van een verschoven bron creëren.

    Doe de test …

    Techniek 3: Spectral Panning

    Hier verandert de klankkleur afhankelijk van de panpositie. In de natuur dempt je hoofd de hoge frequenties van geluiden die van links of rechts komen. Spectral panning imiteert dit door hogere frequenties te versterken in de panrichting en te verzwakken aan de andere kant.

    Doe de test …

    Techniek 4: Phase Panning

    De meest ongebruikelijke techniek. Hierbij wordt een constante faseverschuiving toegepast tussen links en rechts. Net als bij delay panning verandert de balans in volume niet, maar wel het tijdsverloop van het signaal.

    Doe de test …

    What’s next?

    In de volgende blogpost leg ik de focus op het frequentiebereik van je systeem. Is je set-up écht full range? Welke frequenties hoor je goed, welke minder? En hoe kun je dat eenvoudig testen zonder meetapparatuur?

    Zoals altijd: deze reeks is ontstaan uit vragen van lezers, cursisten en klanten. Heb je zelf een vraag, idee of suggestie? Laat het gerust weten via de website — groot of klein, eenvoudig of complex, alles is welkom. Ik werk er graag een volgende blogpost rond uit. Bring it on!

  • Klinkt mijn stereobeeld voldoende gecentreerd en breed?

    Het korte antwoord

    Een stabiel stereobeeld heeft een gecentreerd phantom center en een sound stage die symmetrisch rond je luisterplek verdeeld is. Met een paar simpele luistertests check je of het stereobeeld compact blijft in het midden en breed genoeg uitloopt zonder te splitsen. Zo weet je of je speakers, opstelling en ruimte goed samenwerken.

    Het lange antwoord

    Een betrouwbaar stereosysteem geeft je als luisteraar een eerlijk, stabiel en voorspelbaar klankbeeld. Daarbij is het onder meer belangrijk dat:

    • Het phantom center (de denkbeeldige geluidsbron in het midden) exact samenvalt met het fysieke midden tussen je speakers.
    • De sound stage (de breedte van het stereobeeld) mooi symmetrisch verdeeld is rond je luisterpositie, en voldoende breed aanvoelt zonder te gaan ‘splitsen’ in het midden.

    Om dat te beoordelen, kun je met een paar eenvoudige luistertests verrassend veel leren over je systeem én je ruimte.

    “Komt het phantom center overeen met het fysieke midden?”

    Test 1 van 4:
    Neem een track met een zeer duidelijk gecentreerde stem of solo-instrument. Sluit je ogen, speel de track af en wijs met één vinger de plek aan waar de bron vandaan lijkt te komen.

    Wat verwacht je?
    Open je ogen en kijk waar je vinger wijst. Staat die exact tussen je twee speakers? Dan is dat een goede indicatie dat je stereobeeld netjes gecentreerd is. Wijkt het hoorbare midden af van het fysieke midden? Dan is je speakeropstelling mogelijk niet optimaal symmetrisch, of beïnvloedt de ruimte de balans.

    “Klinkt de sound stage symmetrisch verdeeld rond de speakers?”

    Test 2 van 4:
    Sluit je ogen en wijs met je linkerhand het meest linkse geluid aan dat je hoort, en met je rechterhand het meest rechtse.

    Wat verwacht je?
    Open je ogen en bekijk de hoek tussen je handen. Komt die ongeveer overeen met de fysieke positie van je speakers? Dan zit je goed. Wijzen je handen zelfs iets breder dan je speakers? Dat is vaak een prima teken: je systeem weet de ruimte optisch te overstijgen, zonder dat het midden uit elkaar valt.

    “Klinkt het phantom center voldoende compact?”

    Test 3 van 4:
    Sluit je ogen en ‘pak’ het phantom center met beide handen, alsof je een onzichtbare bal voor je probeert te grijpen.

    Wat verwacht je?
    Hoe groot voelt die bal aan? Een compact phantom center — iets tussen een tennisbal en een basketbal — wijst op een precies en gefocust stereobeeld. Hoe kleiner en strakker de plek waar die denkbeeldige bron zich bevindt, hoe makkelijker je later instrumenten netjes een plek kunt geven in je mix.

    Let op: Een té scherp stereobeeld kan in de creatieve fase ook afleidend werken. Verlies je je makkelijk in details? Dan is een iets minder nauwkeurig stereobeeld (bijvoorbeeld ter grootte van een strandbal) soms comfortabeler om mee te werken.

    “Klinkt de sound stage voldoende breed, zonder dat het midden splitst?”

    Test 4 van 4:
    Sluit je ogen en luister aandachtig. Schakel af en toe tussen MONO en STEREO. Verplaats je luisterpositie langzaam naar voren en herhaal de luisteroefening. Ga steeds verder, tot je hoofd zich zelfs tussen de speakers bevindt. Daarna schuif je je luisterpositie achterwaarts, tot net achter je normale plek — en verder naar achter, tot tegen de muur. Zorg dat je telkens op gelijke afstand van beide speakers blijft.

    Wat verwacht je?
    Je zou steeds een duidelijk verschil moeten horen tussen mono en stereo. In mono klinkt alles merkelijk ‘smaller’, in stereo duidelijk ‘breder’.

    • Ga je te ver naar voren? Dan splitst het klankbeeld in twee en klinkt alles àltijd breed, ongeacht mono of stereo.
    • Ga je te ver naar achteren? Dan smelten mono en stereo samen tot (bijna) even smal.

    De optimale positie zit ergens tussen deze twee uitersten.

    Persoonlijke voorkeur:
    De klassieke aanpak is de ‘gelijkzijdige driehoek’: de afstand tussen jezelf en elke speaker is gelijk aan de afstand tussen de speakers onderling. Dat is een prima vertrekpunt, maar geen absolute regel. Sommige oren houden van een compact stereobeeld, anderen van een breed uitgesmeerde sound stage. Elk systeem, elke ruimte (en elke luisteraar) is anders — dus voel je vrij om daarvan af te wijken naar eigen smaak en ervaring.

    Let op: Een té breed stereobeeld gaat gepaard met een verzwakt center. Merk je dat je elementen in het midden van je mix vaak te luid zet? Dan zou het kunnen dat je setup te wijd staat.

  • Heeft een subwoofer zin in een kleine studio?

    Het korte antwoord

    Ja, in veel gevallen maakt een aparte speaker voor frequenties <100 Hz je systeem completer en betrouwbaarder. Omdat hij strategisch geplaatst kan worden voor een egale basweergave, zonder negatieve invloed op je stereobeeld.

    Het lange antwoord

    Een goed studiomonitoringsysteem heeft drie basiskenmerken:

    • Een helder, nauwkeurig stereobeeld — het vermogen om subtiele verschillen in level, timing en klankkleur accuraat weer te geven. (Meer daarover lees je in [deze blogpost](link naar jouw andere blog))
    • Een full-range frequentieweergave — traditioneel van 20 Hz tot 20 kHz.
    • Voldoende output zonder hoorbare vervorming.
      Benieuwd hoe vervorming klinkt? Check eens deze luistertests.

    Waarom is dat lastig in een kleine ruimte?
    Een luistersysteem bestaat uit speakers én ruimte. In kleinere ruimtes (minder dan 7 à 8 meter in lengte, breedte of hoogte) krijg je typisch zeer hoorbare verkleuring onder ongeveer 400 Hz. Aanzienlijke boosts en diepe cuts, vaak zelfs verschillend voor je linker- en rechter speaker. Dit kan een helder stereobeeld met nauwkeurige localisatie flink in de weg staan.

    Wat kan je daartegen doen?
    Room correction systemen zoals bijvoorbeeld Sonarworks Reference, IK Multimedia ARC, Dirac Live of Trinnov helpen om afwijkingen tot pakweg 9 dB bij te sturen. Maar sommige putten, vaak veroorzaakt door kamerresonanties (staande golven en dat soort), krijg je met alle EQ van de wereld niet gevuld. Het geluid blijft zichzelf als het ware opeten.

    Speakers verplaatsen kan sommige dips ook oplossen, maar tast vaak je stereobeeld aan — een eindeloze wisselwerking waar je moeilijk uit raakt zonder een aparte subwoofer.

    Waarom helpt een subwoofer?
    Een sub laat je toe:

    • Je main monitors optimaal te positioneren voor stereobeeld.
    • De subwoofer apart te plaatsen op de plek waar het laag in jouw ruimte het egaalst klinkt.

    Door het diepe laag uit je hoofdmonitors te halen, verbeteren ze vaak zelfs hun prestaties in het midden en hoog. Zeker bij betaalbare monitors is dit vaak heel hoorbaar: minder vervorming, meer detail.

    Conclusie van het verhaal:
    Wil je betrouwbaar laag, zonder in te boeten aan stereobeeld? Dan is een subwoofer vast een slimme investering.

    Sommige pro luistersystemen werken zelfs met twee of vier (kleinere) subwoofers, strategisch geplaatst en afgestemd om in zowat elke kamer een perfect egaal laag te verkrijgen over een brede sweetspot.

  • Is een ‘voice booth’ een slimme aankoop?

    Het korte antwoord …

    Als je last hebt van storend omgevingsgeluid in je klankopnames, of zelf de stoorbron bent voor je omgeving, kan een ‘voice booth’ een slimme aankoop zijn. Tenminste als je bereid bent te investeren in een model dat écht werkt. In alle andere situaties zijn er betere opties.


    Of het nu gaat om een voice-over, podcast, radiospot, commercial, zang of rap: om professioneel te klinken, moet een stemopname vrij zijn van storend omgevingsgeluid en (meestal) een droge, neutrale klank hebben. Onze alledaagse omgeving is hier geheel niet voor geschikt. Daarom overwegen veel home studio-eigenaars de aankoop van een ‘voice booth’.

    ‘Voice booth’ is een verzamelterm voor geluidswerende cabines, geoptimaliseerd voor stemopnames. Ze zijn doorgaans compact (tussen 3 en 10 m² binnenruimte), geluidswerend gebouwd (zo’n 30 à 40 dB)en binnenin akoestisch gedempt. Vaak worden ze verkocht als doe-het-zelf bouwpakket.

    Keoda

    Studiobricks

    Wat lost een voice booth op?

    Kort gezegd: lawaai. Lawaai is een verzamelterm voor alle ongewenste geluiden in een opname. In het dagelijks leven valt het ons niet altijd op, maar zodra je begint op te nemen, merk je al snel hoe rumoerig de wereld eigenlijk is. Dit kan afkomstig zijn van:

    • De omgeving buiten de studio (verkeer, buren, andere bewoners, liften, ventilatiesystemen).
    • De studio zelf (apparatuur met ventilatoren, krakend meubilair, pratende klanten of engineers).
    • De studio naar buiten toe (overlast voor buren of medebewoners). Geluidsisolatie werkt altijd in beide richtingen.

    Voor een microfoon is het namelijk allemaal één pot nat. Of het nu een fluwelen stem is of een knetterende brommer: een microfoon registreert álles. In een opnamestudio is stilte daarom letterlijk goud waard. In tijden van thuisstudio’s biedt de kant-en-klare voice booth de nodige bescherming tegen omgevingslawaai, zonder dat je een volledige studio hoeft te bouwen.

    Welke nieuwe problemen veroorzaakt een voice booth?

    Geen medicijn zonder bijwerkingen. In ruil voor de stilte brengt een voice booth nieuwe uitdagingen met zich mee:

    • Kosten – Een booth is een forse investering. Een instapmodel voice-over booth van ocharme één vierkante meter kost al snel 3000 euro.
    • Gewicht – 200 tot 800 kg is geen uitzondering. Kan je gebouw dit extra gewicht dragen? Nieuwere gebouwen vaak wel, maar toch best even checken bij een bevriend architect.
    • Binnenklimaat – Lucht, licht en temperatuur. Hoe de stemartiest zich voelt hoor je in de opnames. Comfort is dus geen luxe, maar een noodzaak om vlot en efficiënt te werken. Zeker voor langere sessies.
    • Binnenakoestiek – Klankopnames in kleine ruimtes zonder gespecialiseerde demping haal je er zo uit. Je opname is dan wel vrij van omgevingsgeluid, maar klinkt toch amateuristisch. Dit soort klankvervorming is nadien ook niet meer weg te filteren, dus een nachtmerrie voor elke producer-engineer met een deadline.
    • Slijtage – Niets gaat eeuwig mee. Zeker bewegende delen zijn onderhevig aan slijtage. Bij voice booths is de deur vaak een zwakke schakel. En zonder goed sluitende deur gaat de isolatie verloren.

    Yes! Je gaat voor een booth. Waar moet je op letten?

    Lucht – Kwalitatieve ventilatie is een must, vooral bij opnames langer dan vijf minuten. In kleine booths wordt het snel benauwd, en een slecht geventileerde ruimte kan het comfort en de performance van de artiest zeer negatief beïnvloeden.

    Isolatiewaarde bij lage tonen – De hoeveelheid geluidsisolatie moet voldoende zijn om het probleem op te lossen. Hou er rekening mee dat de isolatiewaarde voor lage tonen altijd veel minder goed is dan voor midden- en hoge tonen. Ben je niet zeker wat je nodig hebt? Laat je omgevingsgeluid meten door een sympathieke akoesticus.

    Binnenakoestiek – De meeste booths worden verkocht met veel te dunne of helemaal geen absorptiematerialen. Kwalitatieve demping is best groot en makkelijk 10 tot 20 cm dik. Kies je booth dus iets groter dan je nodig hebt: zo’n 50 cm extra in lengte en breedte, en minstens 30 cm in hoogte. Reken deze extra akoestische materialen ook mee in de aankoopprijs.

    Formaat – Voor langere sessies, zoals luisterboeken en dubbing, is het gebruikelijk om zittend te werken, wat een grotere booth vereist.

    Talkback – Werk je als engineer samen met stemartiesten? Voorzie dan een kwalitatief talkback-systeem. Zelfs voor ervaren stemartiesten kan het ontmoedigend zijn om volledig geïsoleerd te zitten en geen enkele conversatie tussendoor mee te krijgen.

    Nope! Liever geen booth. Dit zijn de alternatieven.

    Als het stoorgeluid minimaal is, kunnen moderne ruisonderdrukkers en filteringstools een oplossing bieden. Enkele jaren geleden zou ik het zo luidop niet durven zeggen. De kwaliteit van dergelijke software is de laatste jaren echter enorm verbeterd. Zeker te proberen!

    Wordt het stoorgeluid in je opnames veroorzaakt door je eigen studio of apparatuur? Onderhoud helpt, maar elektronica met bewegende delen (zoals ventilatoren en oudere harde schijven) vervang je beter meteen door nieuwe modellen, zet je in een geluidsdichte cabine of verplaats je integraal buiten de ruimte met een KVM-extender (Keyboard Video Mouse).

    Acousti Products

    Nordic KVM-extender

    Mensen spreken mensen. Ben jij het vooral die je omgeving stoort in plaats van omgekeerd, dan is een gesprek vaak kostenefficiënter dan isolatie. Maak duidelijke afspraken over opnametijden en voorzie eventueel een kleine geste als dank voor hun begrip. Een vriendelijk woord en af en toe een portie lekkers kunnen voldoende goodwill creëren, zodat je ongestoord kunt werken.

    Soms is het een kwestie van goed timen wanneer je je opnames maakt. Kan je je sessies plannen op momenten dat de omgeving rustiger is, zoals ’s nachts of buiten spitsuren? Voor wie de studio verhuurt aan derden is dit vaak moeilijker, maar wie de studio vooral voor zichzelf gebruikt, heeft hier mogelijk wel de nodige flexibiliteit.

    Valt het omgevingsgeluid (eventueel na noise filtering) eigenlijk heel goed mee? Heb je enkel de neutrale, droge, gedempte sound nodig van een professionele opname? Dan kan een ‘soft’ booth een betere optie zijn. Ze zijn commercieel verkrijgbaar voor 800 tot 1000 euro, maar ook prima zelf te bouwen zonder dat je een ervaren klusser hoeft te zijn. Nog simpeler? Een groot dik donsdeken over je hoofd. Uitzonderlijk oncomfortabel, maar verrassend effectief. Probeer het alsjeblieft eerst zelf voor je het een ander aandoet.

    Isovox 2

    t.akustik Vocal Booth

    Een andere optie is de Isovox mobiele booth; een uiterst compacte oplossing die enkel de microfoon en het hoofd van de artiest afschermt. Niet per se goedkoper dan een ‘soft’ booth, maar wel zeer compact. Helaas enorm beperkend in bewegingsvrijheid voor de stemartiest. De zeer korte nabijheid van het dempingsmateriaal bij de microfoon veroorzaakt ook enig verlies van transparantie en natuurlijkheid in de lagere frequenties van de stem.

    Wat werkt er niet?

    • Een reflection filter of een Eyeball doet weinig tot niets tegen omgevingsgeluid of reflecties. Over die producten wil ik verder geen kwaad spreken. Heb je er goede ervaringen mee, laat het me gerust weten. Ik stel mijn mening graag bij op basis van nieuwe informatie.
    • Een windkap is heel nuttig voor buitenopnames. Voor omgevingsgeluid of binnenakoestiek doet het niets.
    • Een plofscherm is wél essentieel voor stemopnames om hinderlijke plofgeluiden van medeklinkers zoals P en F te voorkomen, maar helpt niet tegen externe ruis. Bij intense stijlen zoals hiphop zet ik er soms zelfs twee achter elkaar. Whatever works!

    Conclusie

    Een voice-over booth is een serieuze investering, en het is niet voor alles en iedereen de beste keuze. Als je kiest voor een booth, kies er dan eentje die op álle vlakken werkt. Uiteindelijk draait het allemaal maar om één doel: een opname-omgeving die zo goed is, dat niemand erover nadenkt.

  • Wat is het optimale luisterniveau tijdens het mixen?

    Het korte antwoord

    Het optimale luisterniveau is veilig én constant. Niet luider dan 85 dBA per dagdosis. De EBU adviseert 73 dBC per speaker als basisniveau. Luidere niveaus? Op eigen risico.

    Het lange antwoord

    De gevoeligheid van ons gehoor verandert drastisch bij hogere of lagere luistervolumes. Dit fenomeen is uitgebreid onderzocht en uiteindelijk gestandaardiseerd in ISO 226.

    De algemene trend? Ons gehoor is minder gevoelig voor lage tonen dan voor midden- en hoge tonen. Dit verschil in gevoeligheid verkleint naarmate het volume stijgt.

    Daarom loont het om je mix (af en toe) te checken op hetzelfde volume en systeem als de consument. Dit is extra belangrijk bij omgevingen met uitzonderlijk hoge volumes, zoals in clubs of cinema. Maar pas op: hoge volumes brengen hoge risico’s met zich mee.

    Veiligheid en gehoorbescherming

    Te luid luisteren is niet alleen vermoeiend, maar kan ook permanente gehoorschade veroorzaken. De Belgische wetgeving rond veiligheid op het werk legt hieromtrent duidelijke grenzen vast:

    • Vanaf 85 dBA is gehoorbescherming verplicht.
    • Vanaf 90 dBA moet het werk onmiddellijk worden gestaakt vanwege het hoge risico op permanente gehoorschade.
    • De maximale blootstellingsduur neemt exponentieel af naarmate het volume stijgt:
      • 80 dBA → max. 8 uur per dag
      • 95 dBA → max. 15 minuten per dag

    Dit geldt niet alleen voor drilboren en graafmachines. Ook voor mixwerk is een veilig referentieniveau essentieel.

    Het EBU aanbevolen referentieniveau

    Voor professioneel mixwerk adviseert de EBU (European Broadcasting Union) een referentieniveau van 73 dBC per speaker. Dit staat beschreven in EBU richtlijn 3343 en vormt een compromis tussen een realistische frequentieweergave en veilig luisteren.

    Om je speakers volgens deze richtlijn te kalibreren, gebruik je roze ruis (500 tot 2000 Hz) op -18 dBFS. Dit testsignaal kan je hier downloaden. Voor het gemak heb ik het ook iets verderop in deze blog toegevoegd.

    Zelf je referentie luisterniveau inregelen

    Wat heb je nodig?

    ✔ Een dB-meter met C-weging en slow-tijdsweging.
    ✔ Correct geplaatste speakers. (Meer info vind je hier)
    ✔ Stukjes tape en een permanente stift met fijne punt

    Stap 1 : Markeer een referentie-nulpunt op je volumeknop

    Je luistersysteem heeft vast een centrale volumeknop waarmee je de luidheid regelt. We kiezen een arbitrair referentiepunt—bijvoorbeeld op twee derde of de helft van de maximale stand. Markeer dit punt met een stukje tape en stift.

    Stap 2 : Start de meting

    Zet alle speakers uit, behalve één. Zet vervolgens je dB-meter op C-weging en slow-response, en positioneer hem op je luisterpositie. Speel het EBU testsignaal af en meet de geluidsdruk op de luisterpositie, op oorhoogte.

    Stap 3 : Pas het volume van de actieve speaker aan

    Verhoog of verlaag het volume op de speaker zelf tot de dB-meter precies 73 dBC aangeeft. Het verschil tussen speakers mag nooit groter zijn dan 1 dBC (bij voorkeur max. 0,5 dB).

    Stap 4 : Herhaal het proces voor alle speakers

    Schakel de actieve speaker terug uit, en zet de volgende aan. Herhaal nu stap 2 en 3 voor alle speakers in je setup.

    What’s next?

    Een correcte opstelling en een stabiel referentieniveau vormen de basis – het water en brood van je studio.

    In een volgende fase duiken we dieper en zoeken we de grenzen op van ons systeem. Met als einddoel om een beluistering te creëren die we nooit in vraag hoeven te stellen, waardoor we ongehinderd intuïtief kunnen creëren in een zalige flow.

  • Waarom gaat zingen in sommige ruimtes moeilijker dan in andere?

    Het korte antwoord

    Zingen gaat makkelijker in ruimtes met veel akoestische steun. Zijn er weinig reflecterende vlakken in de buurt, dan horen we onszelf minder goed én kost het meer moeite om eenzelfde zangvolume te bereiken.

    Het lange antwoord

    Omdat sommige ruimtes geluid minder sterk terugkaatsen dan andere. Met minder reflecties klinkt wat we doen stiller en voelt zingen zwaarder aan. Met meer sterke reflecties klinkt wat we doen vanzelf luider. Dit wordt ook wel akoestische steun genoemd: de mate waarin je omgeving je stem luider doet klinken.

    Van badkamer tot theaterzaal

    Wanneer we zingen, baseren we ons op wat we horen om onze stem bij te sturen. Ook de kracht waarmee we zingen, stemmen we intuïtief af op wat we terughoren uit de ruimte. In een omgeving die veel geluid reflecteert klinkt onze stem vanzelf al luider. Denk bijvoorbeeld aan zingen onder de douche. Daar waant iedereen zich algauw Pavarotti. 😁

    In een ruimte zonder nabije reflecterende steunvlakken moeten we juist meer kracht zetten om hetzelfde volume te halen. Dit komt bijvoorbeeld voor in open lucht, in hele grote zalen, of in ruimtes met veel tapijt en gordijnen.

    De ideale ruimte biedt net genoeg akoestische steun om jezelf en de anderen goed te horen. In akoestiek voor concertzalen bijvoorbeeld wordt gestreefd naar een niveau tussen 85 en 90 dBSPL bij forte. Is er te weinig steun, dan voelt het alsof je alleen staat te zingen of jezelf niet hoort. Bij te veel steun worden forte en fortissimo passages pijnlijk, en zelfs schadelijk voor je gehoor.

    Zelfs professionals laten zich hieraan vangen

    Wat vaak voorkomt, is dat we repeteren in ruimtes met veel akoestische steun, maar optreden in ruimtes met weinig steun. Dit zorgt ervoor dat we op het podium voor een onaangename verrassing komen te staan. We moeten plots veel harder zingen dan we gewend zijn.

    Dit geldt trouwens niet alleen voor zang, maar voor alle instrumenten. Zachtere instrumenten hebben meer akoestische steun nodig dan luidere instrumenten. Daarom is het belangrijk dat de akoestiek van een oefenruimte is afgestemd op de muzikanten die er spelen.

  • Is glas problematisch in een muziekruimte?

    Het korte antwoord

    Vensterglas reflecteert niet meer dan andere harde, vlakke bouwmaterialen. Voor muzikale ruimtes streven we echter zoveel mogelijk naar diffuserende en absorberende bouwelementen. Dit is veel moeilijker – en dus duurder – te realiseren in glas. Het kan dus zijn dat je je raam (gedeeltelijk) moet bedekken.

    Het lange antwoord

    Glas heeft een slechte reputatie in muziekland. Vele mensen die ik spreek hebben de reflex om het venster in hun ruimte aan te duiden als iets waar ze zich zorgen over maken; een gebrek, een akoestisch probleem dat ze opgelost willen zien. Waarom precies? Vaak wordt er iets vaags gezegd over reflecties, maar de echte reden blijft onduidelijk.

    Ik begrijp het instinct. Glas is vlak en hard en het doet ons aan spiegels denken. We zien zelfs een glimps van onze bezorgde blik in spiegelbeeld wanneer we ernaar kijken. Dus ja, het lijkt bijna logisch dat dit materiaal veel harder reflecteert dan andere materialen. En reflecties, dat is wat we zoveel mogelijk willen vermijden, toch?

    Reflecteert glas erger dan andere materialen?

    Wanneer geluid een object raakt, gebeuren er drie dingen: een deel van het geluid gaat er dwars doorheen (transmissie), een deel wordt geabsorbeerd (absorptie), en de rest wordt teruggekaatst (reflectie). Hoeveel van elk gebeurt, hangt af van de eigenschappen van object en het materiaal waaruit het gemaakt is.

    De sterkste reflecties komen van materialen die weinig absorberen én weinig doorlaten.

    Maar is glas echt zo anders dan een gyprocwand, een gemetselde muur, pleisterwerk, beton of parket?

    Qua absorptie doen alle voorbeeldmaterialen het allemaal ongeveer even slecht; in de midden- en hoge frequenties (boven 250 Hz) krabbelen ze met moeite alfa-waarden van 0,02 tot 0,05 bij mekaar. Dat betekent dat vrijwel alle geluidsenergie die erop invalt of er doorheen gaat, of wordt teruggekaatst. Alleen glas en gyproc vertonen nog een beetje absorptie in de lage tonen, al blijft dit beperkt tot zo’n 0,15— nog steeds weinig.

    Glas absorbeert weinig geluid. Dit is niet anders dan bij vele andere bouwmaterialen.

    Qua geluidsisolatie is er wél diversiteit. In de lage tonen scoren zware materialen zoals beton en metselwerk het best. In de midden- en hoge tonen kunnen lichte gyprocwanden dit verschil grotendeels bijbenen. Glas hinkt achterop, met lagere isolatiewaarden over bijna het hele spectrum. Alleen de dikste soorten dubbel glas kunnen enigzins hun mannetje staan.

    In conclusie kunnen we stellen dat glas, ondanks zijn uiterlijk, niet meer reflecteert dan andere massieve bouwmaterialen.

    Maken we ons zorgen over niets?

    Veel van de ruimtes die door mensen als ‘muzikaal’ worden omschreven hebben gemeen dat ze veel uitgesproken absorberende en/of diffuserende constructies hebben, met een absoluut minimum aan grote objecten die zowel reflecterend als vlak zijn.

    Mochten we glas behandelen zoals elk ander stuk muur of plafond, dan was er geen probleem. Zijn er storende reflecties? Dan lossen we dat op met absorptie of diffusie op de juiste plek. Simpel!

    Maar diep vanbinnen houden we van het licht en het uitzicht dat grote ramen ons geven. En de meest toegankelijke, budgetvriendelijke technieken van aborptie en diffusie laten geen licht door. Dus komen we in een tweestrijd terecht: we willen goeie klank, zonder ons raam af te afdekken.

    You can’t have your cake and eat it too

    De instapkosten voor wie muziek wil maken zijn historisch nog nooit zo laag geweest. De prijs/kwaliteit van het materiaal waarmee we werken was ondenkbaar enkele decennia geleden.

    Deze trend heeft zich echter niet doorgezet in de bouwsector. Bouwen is nog steeds duur. En akoestiek is een aspect van onze gebouwde omgeving. Het mag dus niet verbazen dat er enig compromis zal moeten zijn, wanneer we een niet-gespecialiseerd gebouw plots een muzikale invulling willen geven.

    Belangrijk hierbij is om geen denkbeeldige problemen op te willen lossen. Glas heeft geen inherent nadeel. De tactiek voor een goede muziekruimte blijft dezelfde, glas of niet. Soms moet je kiezen: een optimale klank of het uitzicht behouden.

    Belangrijk hierbij is om geen denkbeeldige problemen op te willen lossen. Glas heeft geen inherent nadeel. De tactiek voor het optimaliseren van een ruimte voor muziek blijft dezelfde, met of zonder glas. Wel zal er enige bereidheid moeten zijn om, indien de praktijk hier om vraagt, de keuze te maken tussen verschillende prioriteiten.

    Bovendien is akoestische perfectie niet altijd nodig. Soms is het verschil van die ene reflectie zelfs niet eens hoorbaar. Wat écht telt, is dat een ruimte niet alleen goed klinkt, maar ook een plek is waar je graag tijd doorbrengt. En dat laatste is misschien nog wel net iets belangrijker.

  • Heb ik mijn luidsprekers correct opgesteld?

    Stereo beluistering is een goocheltruc. Ons gehoor krijgt de illusie dat er tientallen geluidsbronnen naast en achter elkaar staan, terwijl er in werkelijkheid slechts twee luidsprekers spelen. Dit effect werkt alleen als alle onderdelen van het systeem correct samenwerken. Het succes begint bij een correcte opstelling.

    Ter verduidelijking: Deze blogpost gaat uit van een klassieke stereo-opstelling met twee luidsprekers. Laat het me gerust weten als jouw opstelling anders is. Dan schrijf ik daar ook een blogpostje over.

    Check 1 van 3 – Zijn de speaker correct aangesloten aan links en rechts?

    Als links en rechts verwisseld zijn, is je stereobeeld meteen verkeerd. Panning klopt niet meer, en instrumenten staan niet waar ze horen. Laten we dus beginnen met ervoor te zorgen dat links echt links is en rechts echt rechts.

    Dit kan je eenvoudig testen met de drie volgende klankfragmenten: Het eerste moet alleen uit de linker speaker klinken, het tweede alleen uit de rechter en het derde uit beide tegelijk. In een correct systeem klinkt die laatste alsof het uit een denkbeeldige middelste speaker komt, ergens midden tussen beide echte luidsprekers in.

    Check 2 van 3 – Is de polariteit van de bekabeling zonder fout?

    Bij het maken van kabels kan er al eens iets mislopen met de pin-connecties. Daarom controleren we de polariteit van onze beluistering. Voor absolute polariteit is ons gehoor trouwens niet gevoelig, zolang links en rechts maar hetzelfde zijn.

    Volgende luisterfragmenten hebben een correcte polariteit en zouden dus gewoon normaal moeten klinken, alsof ze uit het midden van je stereobeeld komen.

    Hieronder staan dezelfde fragmenten nogmaals, deze keer met een mismatch in polariteit tussen links en rechts. Dit zou heel vreemd moeten klinken. Een beetje moeilijk te omschrijven, maar voor mij klinkt het ‘binnenstebuiten’. Alsof je beide oren naar verschillende kanten worden getrokken.

    Klonk het voor jou net omgekeerd? Dan is er mogelijks iets mis met je bekabeling.

    Check 3 van 3 – Staan de speakers correct opgesteld in de ruimte?

    Voor een betrouwbaar stereobeeld is een correcte opstelling essentieel. Kies een referentiepunt centraal voor je werkstation, haal een rolmeter of lasermeter erbij en volg de instructies in de handleiding van je speakers. De hoogte van de luidsprekers kan je meestal best makkelijk tot binnen een centimeter gelijk krijgen. De afstand tussen speakers onderling en de luisterpositie is wat moeilijker. Maak je hier vooral niet druk om een centimeter meer of minder.

    What’s next?

    Na deze drie checks ben je alvast gespaard van de grootste blunders. In de volgende stappen willen we er natuurlijk ook alles aan doen dat het systeem optimaal zijn werk doet. Dat we ons niet hoeven af te vragen of wat we horen eerlijk en volledig genoeg is. De eerstvolgende stap hiertoe is het kalibreren van een referentie luisterniveau.

  • Hoe vind ik de beste luisterpositie in mijn ruimte?

    Het korte antwoord

    De beste luisterplek bepaal je niet met een vaste formule, maar door te luisteren naar hoe de bas zich in je ruimte gedraagt. De Bass Hunter Technique van Jesco (Acoustics Insider) helpt je stap-voor-stap om precies die plek te vinden in jouw ruimte.

    Het lange antwoord

    Luisteren is cruciaal. Alle technische snufjes ten spijt kan alleen het menselijke oor de ware kwaliteit van klank beoordelen. Wat we wel kunnen doen, is omstandigheden creëren waarin dat oor optimaal zijn ‘magic’ kan loslaten. Er zijn drie elementen die de betrouwbaarheid van je beluistering bepalen – en het kiezen van een optimale luisterplek is de eerste en wellicht belangrijkste.

    Omdat de rollen van artiest, producer en mixer tegenwoordig vaak door elkaar lopen, is betrouwbare beluistering voor iedereen van groot belang. Uitgaande van een bepaalde set speakers, een vaste ruimte en (althans voorlopig) een bestaande akoestiek, blijft één ding nog in jouw macht: de keuze van je luisterpositie.

    Wat ik zou afraden

    Too good to be true.

    Een vaak geciteerde techniek is de zogenaamde 38%-regel, een theoretisch model dat stelt dat de ideale luisterpositie zich op 38% van de lengte van de kamer bevindt. Simpel? Ja. Maar ook misleidend want in de praktijk blijkt deze regel vaak niet te kloppen. De ruimte zelf bepaalt wat werkt, niet een vaste formule.

    Wat ik zou aanraden

    It’s all about the bass!

    Kies je luisterpositie op basis van hoe de lage frequenties zich in jouw ruimte gedragen. Niet een theoretische kamer, maar jouw specifieke plek. Zo leg je een solide basis voor alles wat volgt.

    Collega akoestisch adviseur Jesco van Acoustics Insider heeft een concreet stappenplan uitgewerkt, waarmee je het beste kan halen uit elke ruimte. ik herhaal: élke ruimte. In een notendop komt het hier op neer:

    • Stap 1: Zet één speaker – zeker geen twee – in een hoek van de kamer, op de grond, met de voorkant gericht naar het midden van de ruimte.
    • Stap 2: Speel muziek met een stabiele, melodische baslijn en een duidelijke kickdrum af.
    • Stap 3: Beweeg door de kamer en zoek de plek waar de bas het meest gebalanceerd klinkt – geen noot springt eruit, geen noot verdwijnt, en de kickdrum is tegelijk diep en punchy. Kies bij voorkeur een plek langs de middellijn van de kamer. Symmetrie in de opstelling van je speakers helpt daarbij ook enorm. Zit je neer om te werken, doe dit dan zittend op een stoel met wieltjes. Ga je staand werken, doe dit dan staande.

    Door je luisterpositie op deze manier te bepalen, zorg je ervoor dat elke volgende stap – van de speakerplaatsing tot aan de akoestische behandeling – optimaal rendeert. Je geeft jezelf zo een flinke voorsprong richting een betrouwbare beluistering. Voor de volledige stap-voor-stap instructies verwijs ik je graag door naar de pdf “Bass Hunter Technique” van Jesco, gratis te verkrijgen via zijn website.