Auteur: Sigert

  • Wat is het optimale luisterniveau tijdens het mixen?

    Het korte antwoord

    Het optimale luisterniveau is veilig én constant. Niet luider dan 85 dBA per dagdosis. De EBU adviseert 73 dBC per speaker als basisniveau. Luidere niveaus? Op eigen risico.

    Het lange antwoord

    De gevoeligheid van ons gehoor verandert drastisch bij hogere of lagere luistervolumes. Dit fenomeen is uitgebreid onderzocht en uiteindelijk gestandaardiseerd in ISO 226.

    De algemene trend? Ons gehoor is minder gevoelig voor lage tonen dan voor midden- en hoge tonen. Dit verschil in gevoeligheid verkleint naarmate het volume stijgt.

    Daarom loont het om je mix (af en toe) te checken op hetzelfde volume en systeem als de consument. Dit is extra belangrijk bij omgevingen met uitzonderlijk hoge volumes, zoals in clubs of cinema. Maar pas op: hoge volumes brengen hoge risico’s met zich mee.

    Veiligheid en gehoorbescherming

    Te luid luisteren is niet alleen vermoeiend, maar kan ook permanente gehoorschade veroorzaken. De Belgische wetgeving rond veiligheid op het werk legt hieromtrent duidelijke grenzen vast:

    • Vanaf 85 dBA is gehoorbescherming verplicht.
    • Vanaf 90 dBA moet het werk onmiddellijk worden gestaakt vanwege het hoge risico op permanente gehoorschade.
    • De maximale blootstellingsduur neemt exponentieel af naarmate het volume stijgt:
      • 80 dBA → max. 8 uur per dag
      • 95 dBA → max. 15 minuten per dag

    Dit geldt niet alleen voor drilboren en graafmachines. Ook voor mixwerk is een veilig referentieniveau essentieel.

    Het EBU aanbevolen referentieniveau

    Voor professioneel mixwerk adviseert de EBU (European Broadcasting Union) een referentieniveau van 73 dBC per speaker. Dit staat beschreven in EBU richtlijn 3343 en vormt een compromis tussen een realistische frequentieweergave en veilig luisteren.

    Om je speakers volgens deze richtlijn te kalibreren, gebruik je roze ruis (500 tot 2000 Hz) op -18 dBFS. Dit testsignaal kan je hier downloaden. Voor het gemak heb ik het ook iets verderop in deze blog toegevoegd.

    Zelf je referentie luisterniveau inregelen

    Wat heb je nodig?

    ✔ Een dB-meter met C-weging en slow-tijdsweging.
    ✔ Correct geplaatste speakers. (Meer info vind je hier)
    ✔ Stukjes tape en een permanente stift met fijne punt

    Stap 1 : Markeer een referentie-nulpunt op je volumeknop

    Je luistersysteem heeft vast een centrale volumeknop waarmee je de luidheid regelt. We kiezen een arbitrair referentiepunt—bijvoorbeeld op twee derde of de helft van de maximale stand. Markeer dit punt met een stukje tape en stift.

    Stap 2 : Start de meting

    Zet alle speakers uit, behalve één. Zet vervolgens je dB-meter op C-weging en slow-response, en positioneer hem op je luisterpositie. Speel het EBU testsignaal af en meet de geluidsdruk op de luisterpositie, op oorhoogte.

    Stap 3 : Pas het volume van de actieve speaker aan

    Verhoog of verlaag het volume op de speaker zelf tot de dB-meter precies 73 dBC aangeeft. Het verschil tussen speakers mag nooit groter zijn dan 1 dBC (bij voorkeur max. 0,5 dB).

    Stap 4 : Herhaal het proces voor alle speakers

    Schakel de actieve speaker terug uit, en zet de volgende aan. Herhaal nu stap 2 en 3 voor alle speakers in je setup.

    What’s next?

    Een correcte opstelling en een stabiel referentieniveau vormen de basis – het water en brood van je studio.

    In een volgende fase duiken we dieper en zoeken we de grenzen op van ons systeem. Met als einddoel om een beluistering te creëren die we nooit in vraag hoeven te stellen, waardoor we ongehinderd intuïtief kunnen creëren in een zalige flow.

  • Waarom gaat zingen in sommige ruimtes moeilijker dan in andere?

    Het korte antwoord

    Zingen gaat makkelijker in ruimtes met veel akoestische steun. Zijn er weinig reflecterende vlakken in de buurt, dan horen we onszelf minder goed én kost het meer moeite om eenzelfde zangvolume te bereiken.

    Het lange antwoord

    Omdat sommige ruimtes geluid minder sterk terugkaatsen dan andere. Met minder reflecties klinkt wat we doen stiller en voelt zingen zwaarder aan. Met meer sterke reflecties klinkt wat we doen vanzelf luider. Dit wordt ook wel akoestische steun genoemd: de mate waarin je omgeving je stem luider doet klinken.

    Van badkamer tot theaterzaal

    Wanneer we zingen, baseren we ons op wat we horen om onze stem bij te sturen. Ook de kracht waarmee we zingen, stemmen we intuïtief af op wat we terughoren uit de ruimte. In een omgeving die veel geluid reflecteert klinkt onze stem vanzelf al luider. Denk bijvoorbeeld aan zingen onder de douche. Daar waant iedereen zich algauw Pavarotti. 😁

    In een ruimte zonder nabije reflecterende steunvlakken moeten we juist meer kracht zetten om hetzelfde volume te halen. Dit komt bijvoorbeeld voor in open lucht, in hele grote zalen, of in ruimtes met veel tapijt en gordijnen.

    De ideale ruimte biedt net genoeg akoestische steun om jezelf en de anderen goed te horen. In akoestiek voor concertzalen bijvoorbeeld wordt gestreefd naar een niveau tussen 85 en 90 dBSPL bij forte. Is er te weinig steun, dan voelt het alsof je alleen staat te zingen of jezelf niet hoort. Bij te veel steun worden forte en fortissimo passages pijnlijk, en zelfs schadelijk voor je gehoor.

    Zelfs professionals laten zich hieraan vangen

    Wat vaak voorkomt, is dat we repeteren in ruimtes met veel akoestische steun, maar optreden in ruimtes met weinig steun. Dit zorgt ervoor dat we op het podium voor een onaangename verrassing komen te staan. We moeten plots veel harder zingen dan we gewend zijn.

    Dit geldt trouwens niet alleen voor zang, maar voor alle instrumenten. Zachtere instrumenten hebben meer akoestische steun nodig dan luidere instrumenten. Daarom is het belangrijk dat de akoestiek van een oefenruimte is afgestemd op de muzikanten die er spelen.

  • Is glas problematisch in een muziekruimte?

    Het korte antwoord

    Vensterglas reflecteert niet meer dan andere harde, vlakke bouwmaterialen. Voor muzikale ruimtes streven we echter zoveel mogelijk naar diffuserende en absorberende bouwelementen. Dit is veel moeilijker – en dus duurder – te realiseren in glas. Het kan dus zijn dat je je raam (gedeeltelijk) moet bedekken.

    Het lange antwoord

    Glas heeft een slechte reputatie in muziekland. Vele mensen die ik spreek hebben de reflex om het venster in hun ruimte aan te duiden als iets waar ze zich zorgen over maken; een gebrek, een akoestisch probleem dat ze opgelost willen zien. Waarom precies? Vaak wordt er iets vaags gezegd over reflecties, maar de echte reden blijft onduidelijk.

    Ik begrijp het instinct. Glas is vlak en hard en het doet ons aan spiegels denken. We zien zelfs een glimps van onze bezorgde blik in spiegelbeeld wanneer we ernaar kijken. Dus ja, het lijkt bijna logisch dat dit materiaal veel harder reflecteert dan andere materialen. En reflecties, dat is wat we zoveel mogelijk willen vermijden, toch?

    Reflecteert glas erger dan andere materialen?

    Wanneer geluid een object raakt, gebeuren er drie dingen: een deel van het geluid gaat er dwars doorheen (transmissie), een deel wordt geabsorbeerd (absorptie), en de rest wordt teruggekaatst (reflectie). Hoeveel van elk gebeurt, hangt af van de eigenschappen van object en het materiaal waaruit het gemaakt is.

    De sterkste reflecties komen van materialen die weinig absorberen én weinig doorlaten.

    Maar is glas echt zo anders dan een gyprocwand, een gemetselde muur, pleisterwerk, beton of parket?

    Qua absorptie doen alle voorbeeldmaterialen het allemaal ongeveer even slecht; in de midden- en hoge frequenties (boven 250 Hz) krabbelen ze met moeite alfa-waarden van 0,02 tot 0,05 bij mekaar. Dat betekent dat vrijwel alle geluidsenergie die erop invalt of er doorheen gaat, of wordt teruggekaatst. Alleen glas en gyproc vertonen nog een beetje absorptie in de lage tonen, al blijft dit beperkt tot zo’n 0,15— nog steeds weinig.

    Glas absorbeert weinig geluid. Dit is niet anders dan bij vele andere bouwmaterialen.

    Qua geluidsisolatie is er wél diversiteit. In de lage tonen scoren zware materialen zoals beton en metselwerk het best. In de midden- en hoge tonen kunnen lichte gyprocwanden dit verschil grotendeels bijbenen. Glas hinkt achterop, met lagere isolatiewaarden over bijna het hele spectrum. Alleen de dikste soorten dubbel glas kunnen enigzins hun mannetje staan.

    In conclusie kunnen we stellen dat glas, ondanks zijn uiterlijk, niet meer reflecteert dan andere massieve bouwmaterialen.

    Maken we ons zorgen over niets?

    Veel van de ruimtes die door mensen als ‘muzikaal’ worden omschreven hebben gemeen dat ze veel uitgesproken absorberende en/of diffuserende constructies hebben, met een absoluut minimum aan grote objecten die zowel reflecterend als vlak zijn.

    Mochten we glas behandelen zoals elk ander stuk muur of plafond, dan was er geen probleem. Zijn er storende reflecties? Dan lossen we dat op met absorptie of diffusie op de juiste plek. Simpel!

    Maar diep vanbinnen houden we van het licht en het uitzicht dat grote ramen ons geven. En de meest toegankelijke, budgetvriendelijke technieken van aborptie en diffusie laten geen licht door. Dus komen we in een tweestrijd terecht: we willen goeie klank, zonder ons raam af te afdekken.

    You can’t have your cake and eat it too

    De instapkosten voor wie muziek wil maken zijn historisch nog nooit zo laag geweest. De prijs/kwaliteit van het materiaal waarmee we werken was ondenkbaar enkele decennia geleden.

    Deze trend heeft zich echter niet doorgezet in de bouwsector. Bouwen is nog steeds duur. En akoestiek is een aspect van onze gebouwde omgeving. Het mag dus niet verbazen dat er enig compromis zal moeten zijn, wanneer we een niet-gespecialiseerd gebouw plots een muzikale invulling willen geven.

    Belangrijk hierbij is om geen denkbeeldige problemen op te willen lossen. Glas heeft geen inherent nadeel. De tactiek voor een goede muziekruimte blijft dezelfde, glas of niet. Soms moet je kiezen: een optimale klank of het uitzicht behouden.

    Belangrijk hierbij is om geen denkbeeldige problemen op te willen lossen. Glas heeft geen inherent nadeel. De tactiek voor het optimaliseren van een ruimte voor muziek blijft dezelfde, met of zonder glas. Wel zal er enige bereidheid moeten zijn om, indien de praktijk hier om vraagt, de keuze te maken tussen verschillende prioriteiten.

    Bovendien is akoestische perfectie niet altijd nodig. Soms is het verschil van die ene reflectie zelfs niet eens hoorbaar. Wat écht telt, is dat een ruimte niet alleen goed klinkt, maar ook een plek is waar je graag tijd doorbrengt. En dat laatste is misschien nog wel net iets belangrijker.

  • Heb ik mijn luidsprekers correct opgesteld?

    Stereo beluistering is een goocheltruc. Ons gehoor krijgt de illusie dat er tientallen geluidsbronnen naast en achter elkaar staan, terwijl er in werkelijkheid slechts twee luidsprekers spelen. Dit effect werkt alleen als alle onderdelen van het systeem correct samenwerken. Het succes begint bij een correcte opstelling.

    Ter verduidelijking: Deze blogpost gaat uit van een klassieke stereo-opstelling met twee luidsprekers. Laat het me gerust weten als jouw opstelling anders is. Dan schrijf ik daar ook een blogpostje over.

    Check 1 van 3 – Zijn de speaker correct aangesloten aan links en rechts?

    Als links en rechts verwisseld zijn, is je stereobeeld meteen verkeerd. Panning klopt niet meer, en instrumenten staan niet waar ze horen. Laten we dus beginnen met ervoor te zorgen dat links echt links is en rechts echt rechts.

    Dit kan je eenvoudig testen met de drie volgende klankfragmenten: Het eerste moet alleen uit de linker speaker klinken, het tweede alleen uit de rechter en het derde uit beide tegelijk. In een correct systeem klinkt die laatste alsof het uit een denkbeeldige middelste speaker komt, ergens midden tussen beide echte luidsprekers in.

    Check 2 van 3 – Is de polariteit van de bekabeling zonder fout?

    Bij het maken van kabels kan er al eens iets mislopen met de pin-connecties. Daarom controleren we de polariteit van onze beluistering. Voor absolute polariteit is ons gehoor trouwens niet gevoelig, zolang links en rechts maar hetzelfde zijn.

    Volgende luisterfragmenten hebben een correcte polariteit en zouden dus gewoon normaal moeten klinken, alsof ze uit het midden van je stereobeeld komen.

    Hieronder staan dezelfde fragmenten nogmaals, deze keer met een mismatch in polariteit tussen links en rechts. Dit zou heel vreemd moeten klinken. Een beetje moeilijk te omschrijven, maar voor mij klinkt het ‘binnenstebuiten’. Alsof je beide oren naar verschillende kanten worden getrokken.

    Klonk het voor jou net omgekeerd? Dan is er mogelijks iets mis met je bekabeling.

    Check 3 van 3 – Staan de speakers correct opgesteld in de ruimte?

    Voor een betrouwbaar stereobeeld is een correcte opstelling essentieel. Kies een referentiepunt centraal voor je werkstation, haal een rolmeter of lasermeter erbij en volg de instructies in de handleiding van je speakers. De hoogte van de luidsprekers kan je meestal best makkelijk tot binnen een centimeter gelijk krijgen. De afstand tussen speakers onderling en de luisterpositie is wat moeilijker. Maak je hier vooral niet druk om een centimeter meer of minder.

    What’s next?

    Na deze drie checks ben je alvast gespaard van de grootste blunders. In de volgende stappen willen we er natuurlijk ook alles aan doen dat het systeem optimaal zijn werk doet. Dat we ons niet hoeven af te vragen of wat we horen eerlijk en volledig genoeg is. De eerstvolgende stap hiertoe is het kalibreren van een referentie luisterniveau.

  • Hoe vind ik de beste luisterpositie in mijn ruimte?

    Het korte antwoord

    De beste luisterplek bepaal je niet met een vaste formule, maar door te luisteren naar hoe de bas zich in je ruimte gedraagt. De Bass Hunter Technique van Jesco (Acoustics Insider) helpt je stap-voor-stap om precies die plek te vinden in jouw ruimte.

    Het lange antwoord

    Luisteren is cruciaal. Alle technische snufjes ten spijt kan alleen het menselijke oor de ware kwaliteit van klank beoordelen. Wat we wel kunnen doen, is omstandigheden creëren waarin dat oor optimaal zijn ‘magic’ kan loslaten. Er zijn drie elementen die de betrouwbaarheid van je beluistering bepalen – en het kiezen van een optimale luisterplek is de eerste en wellicht belangrijkste.

    Omdat de rollen van artiest, producer en mixer tegenwoordig vaak door elkaar lopen, is betrouwbare beluistering voor iedereen van groot belang. Uitgaande van een bepaalde set speakers, een vaste ruimte en (althans voorlopig) een bestaande akoestiek, blijft één ding nog in jouw macht: de keuze van je luisterpositie.

    Wat ik zou afraden

    Too good to be true.

    Een vaak geciteerde techniek is de zogenaamde 38%-regel, een theoretisch model dat stelt dat de ideale luisterpositie zich op 38% van de lengte van de kamer bevindt. Simpel? Ja. Maar ook misleidend want in de praktijk blijkt deze regel vaak niet te kloppen. De ruimte zelf bepaalt wat werkt, niet een vaste formule.

    Wat ik zou aanraden

    It’s all about the bass!

    Kies je luisterpositie op basis van hoe de lage frequenties zich in jouw ruimte gedragen. Niet een theoretische kamer, maar jouw specifieke plek. Zo leg je een solide basis voor alles wat volgt.

    Collega akoestisch adviseur Jesco van Acoustics Insider heeft een concreet stappenplan uitgewerkt, waarmee je het beste kan halen uit elke ruimte. ik herhaal: élke ruimte. In een notendop komt het hier op neer:

    • Stap 1: Zet één speaker – zeker geen twee – in een hoek van de kamer, op de grond, met de voorkant gericht naar het midden van de ruimte.
    • Stap 2: Speel muziek met een stabiele, melodische baslijn en een duidelijke kickdrum af.
    • Stap 3: Beweeg door de kamer en zoek de plek waar de bas het meest gebalanceerd klinkt – geen noot springt eruit, geen noot verdwijnt, en de kickdrum is tegelijk diep en punchy. Kies bij voorkeur een plek langs de middellijn van de kamer. Symmetrie in de opstelling van je speakers helpt daarbij ook enorm. Zit je neer om te werken, doe dit dan zittend op een stoel met wieltjes. Ga je staand werken, doe dit dan staande.

    Door je luisterpositie op deze manier te bepalen, zorg je ervoor dat elke volgende stap – van de speakerplaatsing tot aan de akoestische behandeling – optimaal rendeert. Je geeft jezelf zo een flinke voorsprong richting een betrouwbare beluistering. Voor de volledige stap-voor-stap instructies verwijs ik je graag door naar de pdf “Bass Hunter Technique” van Jesco, gratis te verkrijgen via zijn website.

  • Waarom klinkt mijn mix thuis wel goed, en ergens anders niet?

    het korte antwoord

    Wat je hoort is niet per se wat er zich in je DAW afspeelt. Het wordt gevormd – en vervormd – door een hele keten van factoren. Door de belangrijkstje stukken te optimaliseren, creëer je een betrouwbaardere beluistering. Zo maak je sneller betere keuzes, en zal je werk ook elders veel beter overeind blijven.

    het lange antwoord

    Mixen is een creatief proces: een cyclus van luisteren, beoordelen, aanpassen en opnieuw luisteren. Het staat of valt dus met wat je hoort. Maar de keten tussen je DAW en je oren is lang en zit vol valkuilen. Elke schakel kan het geluid verbuigen – soms subtiel, soms verrassend drastisch. What you hear is not always what you get!

    ‘mix translation’ – hoe goed je mix overeind blijft op andere systemen en in andere ruimtes. Het zal altijd een beetje anders klinken, maar de essentie en emotionele impact moeten behouden blijven.

    Om niet te verdrinken in details, beginnen we bij de drie hoofdverdachten – de grootste influencers als het gaat om betrouwbare beluistering:

    1. Luisterpositie – Waar bevind je je in de ruimte?
    2. Speakerkeuze – Waar zijn je speakers wel en niet toe in staat?
    3. Speakerplaatsing – Hoe en waar zet je je speakers neer?

    Zorg je goed voor deze drie, dan is de kans groot dat je mixen ook op andere systemen overeind blijven. Daarmee heb je het fundament gelegd. What’s next?

    ‘sweetspot’ – de zone(s) in je studio waar de weergave het meest accuraat en eerlijk is. Alleen in deze zone kun je écht horen wat je mix doet en wat het effect is van je aanpassingen.

    Je hebt vast gemerkt dat de sweetspot die je creëert met alleen luisterpositie, speakerkeuze en speakerplaatsing vrij klein is. Zodra je je iets verplaatst – om een glas te pakken of een synthriffje in te spelen – lijkt het geluid te verschuiven en veranderen. Daarnaast merk je dat de resolutie van wat je hoort nog geen detailwerk toelaat. Alleen de grote, drastische aanpassingen in EQ, compressie of panning zijn duidelijk hoorbaar. Alsof je bij de oogarts bent en alleen de grootste letters op de kaart moeiteloos kunt lezen. De rest? Dat kan net zo goed een o, een d of een p zijn.

    Dit is waar akoestische behandeling het verschil kan maken. Door reflecties en resonanties gericht aan te pakken, wordt het steeds makkelijker om ook de ‘kleinere lettertjes’ in je mix te onderscheiden. Beslissingen voelen natuurlijker, je vertrouwen groeit en de creatieve flow blijft stromen. Geen twijfel, geen frustratie – gewoon heerlijk viben en jezelf verliezen in het proces.

  • Maakt het uit of ik mijn speakers horizontaal of verticaal opstel?


    Het korte antwoord

    Ja, het maakt uit. Maar niet veel.


    Het lange antwoord

    Wie luistert naar een set speakers om bronmateriaal inhoudelijk of technisch te beoordelen is gebaat bij een zo eerlijk mogelijke weergave. Het hele circus aan speaker design, optimale plaatsing en akoestische behandeling van de luisteromgeving heeft als doel om de hoeveelheid vervorming tot het absolute mogelijke minimum te beperken. Dus, ben je een eerder ‘casual’ recreatieve luisteraar, en ben je van plan om rond te lopen tijdens het luisteren, dan maakt precieze plaatsing en oriëntarie nog amper uit.

    Voor kritisch en analytisch luisteren daarentegen, is het andere koek. Sowieso kan je objectieve beluistering enkel beleve’ in de sweetspot: dé plek of zone in de ruimte waar het klankbeeld werd geoptimaliseerd voor minimale vervorming van spectrum, articulatie en stereobeeld. De mate van bewegingsvrijheid die je hebt, zonder afbreuk van dit ideaal, hangt onder meer af van het spreidingspatroon van je speakers.

    Neem bijvoorbeeld de Neumann KH120 II:

    Deze speakers zijn ontworpen voor een verticale opstelling. De horizontale spreiding laat zien dat je tot 40° naar links of rechts kunt bewegen zonder dat de klankkleur merkbaar verandert. Maar als je verticaal beweegt – door je knieën zakt of op je tenen gaat staan – is dat een ander verhaal. Vanaf 20° off-center krijg je een hoorbare terugval net onder 2 kHz.

    Daartegenover staan speakers zoals de Genelec 8331A:

    Hier maakt het veel minder uit of je ze verticaal of horizontaal opstelt. Hun spreidingsdiagram laat zien dat de klankkleur in alle richtingen stabiel blijft tot 45° off-axis.

    Dus ja, er is technisch gezien een verschil tussen horizontale en verticale opstelling. De vraag is niet of het invloed heeft, maar hoeveel invloed het heeft – en of dat in de praktijk hoorbaar is.

    Conclusie

    Wil je een setup voor kritische beluistering, beweeg je vaak tijdens het luisteren én wil je je speakers horizontaal opstellen? Dan is het slim om extra aandacht te besteden aan het spreidingspatroon van de speakers die je kiest.

    Voor alle andere situaties? Valt best mee. 😎

  • Wat kun je doen wanneer meubelstukken meeratelen met de muziek?


    Het korte antwoord

    De beste oplossing is om ze uit de ruimte te verwijderen of te vervangen door een alternatief dat niet rammelt. Als dat niet mogelijk of wenselijk is, kun je ze bekleden met ontdreuningsmaterialen.


    Het lange antwoord

    Geluid is energie: een kettingreactie die zich voortplant door elk materiaal dat het tegenkomt. En dat is niet beperkt tot lucht, maar geldt ook voor vaste stoffen – ja, inclusief je inrichting en meubilair. In het ideale geval blijft alles stil, maar de werkelijkheid is dat alles wat trilt ook geluid produceert.

    Als iets hoorbaar meetrilt in je ruimte, kan dat enorm afleiden. Hoe sterk een object meetrilt, hangt af van de fysieke eigenschappen (zoals stijfheid, massa en dikte) en de frequentie van de geluidsgolf. Door één of meer van deze factoren te veranderen, kun je de trilling beïnvloeden.

    Wat is ontdreuning?

    Ontdreuning betekent het tegengaan van ongewenste trillingen en bijgeluiden. Een herkenbaar voorbeeld? Kijk eens naar je keuken: veel stalen gootstenen zijn voorzien van een ontdreuningsplaatje aan de onderkant, precies onder de waterstraal. Dat plaatje dempt het geluid van kletterend water, zodat het een stuk minder storend klinkt.

    In je studio of luisterruimte werkt het principe precies hetzelfde. Als je de boosdoener niet kunt verwijderen of vervangen, kun je de trillende oppervlakken aanpakken met ontdreuningsmateriaal zoals:

    Het jachtseizoen is geopend

    Heb je last van een bibberende inboedel? Hoog tijd om op jacht te gaan! Hier is een praktische aanpak om die rammelaars te ontmaskeren:

    1. Zet je luidsprekers op een normaal volume – of misschien net ietsje harder.
    2. Gebruik een sinusgolf-toongenerator en ga langzaam door het lage en laagmidden frequentiegebied.
    3. Hoor je iets meetrillen? Laat de frequentie staan en zoek op gehoor de schuldige, alsof je een spelletje “Warmer-Kouder” speelt.
    4. Denk je de boosdoener gevonden te hebben? Leg je vingertoppen licht op het object. Je zou de trilling moeten voelen, en het geluid zou zachter of zelfs helemaal weg moeten zijn.
    5. Herhaal dit proces tot je alle trillende elementen hebt opgespoord.

    Conclusie

    Heb je rammelende spullen in je ruimte die je niet kunt verwijderen? Geen paniek. Met ontdreuningsmateriaal kun je de niet-zichtbare oppervlakken bekleden tot de trillingen verdwijnen. Zo houd je de focus op wat echt telt: je muziek.

  • Helpt een gordijn om geluid tegen te houden?


    Het korte antwoord

    Nee. Tenzij jouw huidige scheiding minder isoleert dan 19 dB.


    Het lange antwoord

    De meeste gordijnen zijn ontworpen met licht en zicht in gedachten. Hun effect op geluidsisolatie is doorgaans minimaal en vaak te verwaarlozen.

    Wat vaak “akoestische gordijnen” worden genoemd, zijn in werkelijkheid geluidsabsorberende gordijnen. Deze zijn gemaakt om geluid binnen een ruimte te absorberen en reflecties te verminderen, maar niet om geluid effectief tegen te houden. Hoeveel geluid er doorheen gaat, wordt meestal niet getest.

    Voor gordijnen die specifiek geluidsisolerend zijn, moet je al wat verder zoeken. Bedrijven zoals HOFA (*1) en ShowTex (*2) bieden gordijnen aan die de geluidsreflectie en -absorptie verbeteren, zonder dat ze te zwaar of onhandelbaar worden.

    Vergelijking met andere oplossingen

    Om je een duidelijk beeld te geven, zet ik de prestaties van geluidsisolerende gordijnen voor jou naast enkele andere isolatieoplossingen:

    leverancierproductprestatiereferentie
    HOFAAcoustic Curtain ISOtot 17 dB(*01)
    ShowTexmulti-layered curtaintot 19 dB(*02)
    De CoeneDCA 1tot 27 dB(*03)
    GyprocMS 75/1.50.1 Atot 42 dB(*04)

    Een instapmodel akoestische deur behaalt al een geluidsisolatie van 27 dB. Zelfs een eenvoudige lichte scheidingswand van 75 mm dik kan tot 42 dB isoleren. In dergelijke situaties is de meerwaarde van een gordijn minder dan 1 dB – nauwelijks merkbaar.

    Conclusie

    Heb je op dit moment minder dan 19 dB geluidsisolatie? Dan kan een gordijn een nuttige aanvulling zijn. Dit is vaak het geval bij open doorgangen, oude of slecht afgewerkte ramen en deuren die niet volledig lekdicht zijn.

    Wil je zeker weten hoe goed je huidige scheiding presteert? Laat dan een geluidsisolatiewaarde meten met gespecialiseerde apparatuur, zoals de meetset van NTi audio die ik zelf gebruik.

    Vragen over geluidsisolatie in jouw situatie?


  • Hoe dik moeten absorbers zijn?

    Het korte antwoord

    De dikte van een (poreuze) absorber bepaalt hoe diep hij effectief kan dempen. Een paneel van 50 mm werkt optimaal vanaf ongeveer 500 Hz en hoger. Wil je een octaaf lager absorberen? Dan moet je de dikte telkens verdubbelen.

    Het lange antwoord

    In akoestiek strijden we met drie wapens: absorbers, reflectors en diffusers. Wanneer er een teveel is aan resonanties of reflecties kiezen we voor absorbers. Ze onttrekken energie aan de geluidsgolven, waardoor deze sneller uitdoven. Het resultaat? Een ‘droger’ of ‘strakker’ klinkende ruimte.

    Wat is een poreuze absorber?

    Drie voorbeelden van type ‘poreuze’ absorbers.

    De meeste courante absorbers zijn gemaakt van materialen zoals minerale of synthetische wol, of diverse schuimen. Vaak worden ze afgewerkt met textiel voor een verzorgde look. Dit noemen we ‘poreuze’ absorbers, omdat ze grotendeels uit lucht bestaan en slechts een klein aandeel vaste materie bevatten.

    Hoe dik moet een absorber zijn?

    Bij muziek draait alles om toon en balans. Akoestiek vormt daarop geen uitzondering. De juiste absorber(s) kiezen en combineren is een evenwichtsoefening: voor je het weet heb je een doffe en levenloze plek gecreëerd.

    Een overzicht van verschillende instrumenten en hun toonbereik, in vergelijking met noten op een piano en bijhorende frequenties.

    Daarom is het cruciaal om eerst te bepalen wàt je precies wilt absorberen. Net zoals een producer met EQ de klankkleur van een instrument bijwerkt, zo sculpteert een akoestisch ontwerper de sound van een ruimte.

    Zelf aan de slag

    Op de website van acousticmodelling kun je zelf experimenteren met absorptieparameters. Vier belangrijke inzichten:

    1. Dikte bepaalt de laagste frequentie die wordt geabsorbeerd.
    2. Een luchtspouw achter de absorber maakt hem ‘akoestisch dikker’.
    3. Het kiezen van een zwaarder absorptiemateriaal heeft weinig impact.
    4. Strategisch afdekken voorkomt overabsorptie van hoge tonen.

    Voor de die-hard akoestiekliefhebber

    Wil je écht de diepte in? Dan is het boek Acoustic Absorbers and Diffusers – Theory, Design and Application van Trevor J. Cox en Peter D’Antonio een absolute aanrader.